De klimaatcrisis in Nederlandse literatuur
Recente artikelen
Het eiland als (on)mogelijke redding in een wereld van teloorgang
In De bewaker (2009) van Peter Terrin volgen we ik-verteller Michel en zijn collega Harry, twee bewakers van een parkeergarage die toegang geeft tot een appartementencomplex van de rijksten. Beiden werken voor ‘de organisatie’ die voorziet in bevoorrading, uniforms en die hun de mogelijkheid biedt om op te klimmen tot de ‘top in de bewaking’ (15). Maar vooralsnog zitten ze in de parkeerverdieping van het gebouw, afgesloten van de buitenwereld. Dit gebouw bestaat uit veertig luxeappartementen die zijn voorzien van de bediening van een vijfsterrenhotel. De bewoners zijn onder meer redders van de wintersport, zoals meneer en mevrouw Poborski die hun fortuin danken aan isolerende zomerdekens voor skipistes en gletsjers. Van een eenheid tussen de rijken is geen sprake, sterker nog, de lift is ‘zo geprogrammeerd dat bewoners nooit in elkaars gezelschap verzeilen’ (38). Tot Michel en Harry op een dag alle bewoners – op één na – zien vertrekken. Ze kunnen slechts gissen naar de reden van hun vlucht; wellicht het uitbreken van een oorlog, een virus of de gevolgen van een nucleaire aanval. Zelf blijven ze achter om de laatste bewoner te bewaken.
De zestiende eeuw plus vierhonderd jaar in het ijs: een atypische ecoroman
‘Een mensenleven is te kort om tot veel meer dan één inzicht te komen’ (p. 158), denkt de hoofdpersoon van Donald Niedekkers Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost (2022). Het is een passende en veelbelovende gedachte, omdat de verteller juist het perspectief van een enkel mensenleven overstijgt: de naamloze ik-figuur zit namelijk sinds 1597 diepgevroren in het ijs op Nova Zembla, in het uiterste noorden van Rusland. Hij is – was – een (door Niedekker verzonnen) bemanningslid van de beroemde expeditie met Willem Barentsz om via de noordpool een doorgang naar China te vinden; een tocht die beroemd is, juist doordat hij mislukte en de overlevende bemanningsleden overwinterden in Het Behouden Huys. In de negentiende eeuw is deze geschiedenis omgeschreven tot natievormend heldenverhaal: deze onversaagde avonturiers, deze dappere zeelieden werden tot prototype van de negentiende-eeuwse Hollander gemaakt. Maar niet onze verteller, want die haalde het niet. Hij stierf van de kou en door ondervoeding en werd op 27 januari 1597 begraven in de sneeuw. Die sneeuw werd ijs en het ijs werd permafrost; zodoende lag de verteller vier eeuwen en een paar decennia bevroren in zijn graf, en luisterde naar de wereld. Op basis van dit plot verwacht je misschien een reisverslag of avonturenboek, en dat is Waarachtige beschrijvingen ook allebei wel een beetje; maar een saillante en tot nu toe onderbelichte kant van het boek komt naar voren vanuit een ecokritische perspectief.
Millennialliteratuur in de klimaatcrisis: met je voeten in de aarde?
“In het binnenhof van de academie was een moestuin”, vertelt Nina Polak in een interview met de Volkskrant over haar verblijf in een atelier op de kunstacademie Jan van Eyck in Maastricht. “Alle studenten waren bezig met de theorie van de natuur. Maakten zich druk om hoe met het groen en het klimaat om te gaan. Er stond een bibliotheek vol boeken met wollige theorieën: Latour, Morton, Harraway. Maar de moestuin bleef leeg. […] Niemand stond met zijn voeten in de aarde.” Ook millennials Rivka en Esse, de twee hoofdpersonages uit Buitenleven (2022) van Nina Polak staan niet bepaald met hun voeten in de aarde. Staan zij hiermee symbool voor de millennial in de klimaatcrisis? In dit essay onderzoek ik de positie van de millennial in de klimaatcrisis aan de hand van Buitenleven van Nina Polak.
Het probleem van ons systeem – Een zoektocht naar een eerlijke en duurzame rol
‘Denk eraan hoe jullie de natuur proberen te onderwerpen, ondergeschikt te maken aan jullie eigen behoeften. Dat zit diep verweven in jullie denken. […] Jullie denken bijvoorbeeld ook dat je natuurschade kunt compenseren. Dat is voor iemand als ik, uit een compleet ander land en een andere cultuur, heel grappig’ (p. 106). Dit zijn de woorden van Ethiopiër en hoogleraar economie Tekalien over de Nederlandse mens in Hoe handel ik eerlijk (2021), geschreven door Matthias Olthaar en Paul Schenderling. In dit verhaal, dat in het voorwoord wordt voorgesteld als een ‘stuwkracht die zich gestaag in ons heeft opgebouwd en in dit verhaal een bedding vindt (p.7)’, volgen wij een Nederlandse ondernemer genaamd Johan. Johan gaat op zoek naar een eerlijke manier van handelen, maar hoe verder de lezer in het verhaal komt, hoe meer de mogelijkheid tot een eerlijke handel lijkt te vervagen. Is er eigenlijk nog wel een manier in ons tijdperk om eerlijk te handelen en te leven? En op welke manier krijgt de lezer in dit verhaal een gevoel zelf een rol te spelen?
Bij de volgende verkiezingen stem ik op een kameel
De Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) schreef in zijn Politika al dat de mens het enige politieke dier is, omdat mensen kunnen spreken en in dat spreken onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad. De mens bepaalt en het dier fungeert als politieke speelbal. Of dit waar is, wordt steeds vaker bekritiseerd maar dat de mens al decennialang dieren gebruikt (lees: misbruikt) voor politieke besluitvorming, staat vast. De rechtspositie van dieren zelf wordt totaal buiten beschouwing gelaten. In De soldaat was een dolfijn (2017) laat Eva Meijer, die gepromoveerd is op dit onderwerp, aan de hand van sprekende voorbeelden zien hoe wij als enig politiek dier andere dieren inzetten voor eigen doeleinden. Dit lijkt al jaren zonder tegenwerking te kunnen. Terwijl, aldus Meijer, als je dieper naar verschillende diersoorten kijkt zie je wel degelijk protest. Er zit veel meer politiek, strijd en democratie bij onze medebewoners dan je in eerste instantie misschien zou denken. Ze komen in opstand, op allerlei verschillende manieren. Soms zelfs met de menselijke dood tot gevolg. Het is tijd om de discussie, over wie of wat een soeverein volk is en wie niet, eens open te breken.
Van Gerrit Zalm naar de zalm Gerrit: over de belangen van dieren in de politiek
Iedereen kent wel het beeld van de rijdende vrachtwagens op de snelweg met varkenssnuitjes die naar buiten steken waarbij je duidelijk kan zien dat ze eigenlijk veel te dicht op elkaar staan. Of je nu vegetariër bent of niet, menig mens voelt medelijden met deze dieren als je er op die manier mee wordt geconfronteerd. Zelf denk ik dan vaak: dit moet toch anders kunnen. Maar hoe bewerkstellig je zo’n verandering? In het essay De soldaat was een dolfijn (2017) van Eva Meijer wordt hier meer vorm aan gegeven en bespreekt ze op welke manieren we anders kunnen samenleven met niet-menselijke dieren door ze in de politiek te betrekken. Het is belangrijk om dieren een stem te geven in de politiek, omdat alleen op die manier de relatie tussen mens en dier kan worden veranderd. Daarnaast is het cruciaal dat we de relatie tussen mens en dier anders vormgeven om een betere en eerlijkere wereld te kunnen verwezenlijken.
Het tegenovergestelde van een mens (2017) is een beter mens
Op de vraag naar de visie op het milieubeleid van zijn kabinet tijdens een interview in 2019 antwoordde Mark Rutte dat ondanks de noodzaak om CO2-uitstoot fors te verlagen ‘[m]oeten we nog wel een leuk leven blijven leiden. (sic) We moeten nog gewoon kunnen barbecueën.’ Dat Lieke Marsman, schrijver, filosoof en sinds 2021 ook de ambtsdrager van de publieke functie van Dichter des Vaderlands, het daar principieel mee oneens is, blijkt al uit haar debuutroman Het tegenovergestelde van een mens (2017). Hoe weerspreekt Marsman daarin het antropocentrische standpunt van Rutte en wat stelt zij in plaats hiervan voor?
De klimaatcrisis is #nietmijnschuld
De regering kan wel duizend plannen maken om de gevolgen van de klimaatcrisis tegen te houden. Het individu kan echter alleen aan zichzelf werken. Opties hiervoor zijn: vegetariër worden, tweedehands kleding dragen, geen dierlijke producten aanschaffen, korter douchen of met openbaar vervoer reizen in plaats van met de auto. Dit zijn allemaal mogelijkheden waarvan velen reeds hebben gehoord, maar waar een groot deel toch niets of weinig aan doet. Het CBS heeft in 2020 onderzoek gedaan naar duurzaam gedrag van mensen en bijna 60 procent bevestigt dat zij klimaatbewuster zouden moeten leven, maar dit nog niet doen. Om op een positieve noot te beginnen: deze mensen zijn zich in ieder geval bewust van de klimaatcrisis. De protagonist in de roman het tegenovergestelde van een mens (2017), geschreven door Lieke Marsman, is zich hier buitengewoon bewust van. Zij ligt ‘s nachts wakker van de gevolgen van klimaatverandering en is constant bezig is met het feit dat ze iets eraan zou moeten doen. Aan de andere kant doet ze dit niet: waarom is het zo moeilijk om gedrag te veranderen als er zo’n grote crisis in ons kielzog ligt?
Een eclips van mens en zeedier: een decentralisatie van het menselijke perspectief in diepdiepblauw (2022) van Nikki Dekker
De onderwaterwereld kan je meer over jezelf vertellen dan je in eerste instantie in de gaten hebt, laat Nikki Dekker zien in haar debuutroman diepdiepblauw. Op een haast autobiografische wijze vertelt Dekker het verhaal van een jonge vrouw in haar zoektocht naar liefde, verbinding en identiteit. Hierbij wordt het menselijke perspectief van de vertelster steeds afgewisseld met fragmenten over het leven van verschillende onderwaterdieren. Het totaal is een kleurrijk mozaïek van mens en dier, waarbij Dekker een duik neemt in de mogelijkheden van de niet-menselijke belevingswereld in de literatuur.
Wel belangrijk, niet leuk. Over Het tegenovergestelde van een mens (2017)
“Klimaatverandering is een ingewikkeld, vaag onderwerp, uit de categorie ‘wel belangrijk, niet leuk’, maar ook super poëtisch en filosofisch.” Zo omschreef de huidige Dichter des Vaderlands Lieke Marsman in een interview met De Volkskrant haar stellingname wat betreft klimaatverandering, dat het hoofdonderwerp is van haar debuutroman Het tegenovergestelde van een mens (2017). Zoals zij klimaatverandering omschrijft als ‘super poëtisch en filosofisch’, zo is deze roman dat in alle opzichten ook. Want hoewel Het tegenovergestelde van een mens officieel is uitgebracht als een roman, worden de verhalende hoofdstukken afgewisseld met poëzie en essayistische stukken, die vaak een sterk filosofisch karakter hebben. Een opvallende en interessante keuze voor het schrijven van klimaatfictie. Of non-fictie?
Boven en onder de oppervlakte
“Zonder verbeelding hebben we geen idee van hoe we door de wereld bewegen, hoe anderen ons zien, en waarom anderen doen wat ze doen”, redeneert de naamloze ik-persoon in de debuutroman diepdiepblauw (2022) van Nikki Dekker. De auteur biedt haar lezers die fundamentele verbeelding in vergelijkingen die ze trekt met het mysterieuze zeeleven terwijl de protagonist op zoek gaat naar een identiteit, geaardheid en een eigen plek op de wereld. “Wat is ervoor nodig om te worden wie je bent?” is dan ook een terugkomende vraag in het boek.
De grote schuld van de toerist
Doordat wij onszelf met het vliegtuig gemakkelijk over de hele wereld kunnen verplaatsen werd corona ontzettend snel wereldwijd verspreid. Die verspreiding zorgde er daarom ook voor dat landsgrenzen dichtgingen en we niet zomaar meer overal naartoe konden reizen. Even leek het of deze coronacrisis iets goeds zou betekenen voor onze andere crisis: de klimaatcrisis. Namelijk minder reizen en dus ook minder uitstoot. Maar niets was minder waar. Zodra we de coronacrisis enigszins onder controle kregen stonden de rijen mensen tot ver buiten de poorten van Schiphol en andere vliegvelden. De toerist in ons wil op pad, wil ontdekken, wil reizen.
Dichten voor een betere wereld: Jens Meijens poging tot een portret van een stervende aarde
Bosranden, overstromingen, een sterk stijgende zeespiegel, maar ook de snelle opkomst van extreemrechtse politieke partijen en figuren: de moderne wereld bevindt zich steeds meer in een verontrustende toestand en beweegt zich daarmee sneller en sneller naar haar eigen ondergang. De Vlaamse Jens Meijen, journalist en de eerste Jonge Dichter des Vaderlands, schreef met zijn bundel Xenomorf (2019) een antwoord op deze aangrijpende situatie in de vorm van een veelzeggende én veelomvattende dichtbundel, waarin hij angstaanjagende toekomstbeelden niet uit de weg gaat.
Zingen wat niet te zeggen valt. De rol van muziek in het klimaatdebat
‘Muziek is van oudsher een bondgenoot van het activisme’, schrijft Laurens Ham in de proloog van zijn boek Op de vuist. Vijftig jaar protestliedjes in Nederland (2020). Protestliedjes fungeren als graadmeter voor het maatschappelijke debat en vormen een muzikale tijdsbalk van de geschiedenis. Een van de grootste crises waar we dit moment mee te maken hebben is die van het klimaat. Toch valt het aantal ecokritische protestliedjes van Nederlandse bodem relatief gezien tegen. Waar ligt dat aan? En wat is überhaupt de rol van muziek in het klimaatdebat?
“Don’t throw away your printed books!”
Een boek lees je tegenwoordig niet alleen vanaf papier, maar ook digitaal. E-boeken rekenen de laatste jaren op steeds meer populariteit, maar hoe zit het met je CO2-voetafdruk bij de aanschaf van een (e-)boek? Dit artikel gaat in op de duurzaamheid van het produceren van e-boeken en papieren boeken.
De mens in de marge: van ‘ego-’ naar ‘ecopoëzie’
De Vlaamse dichter Dominique de Groen kiest voor ‘ecopoëzie’ in plaats van ‘egopoëzie’. In Sticky drama (2019) en Offerlam (2020) wordt de mens naar de marge geschoven om een stem te geven aan niet-menselijke organismen (degenkrab, offerlam, bacteriën) die lijden onder de destructieve macht van mens en kapitaal.
Twee dystopische Nederlanden vergeleken
In dit artikel worden twee romans besproken die veel overeenkomsten hebben; KLIFI: Woede in de republiek Nederland van Adriaan van Dis en Karina of de ondergang van Nederland van Wouter Godijn. De romans beloven een fictief toekomstbeeld van Nederland te schetsen en hoewel de uitwerkingen van dit toekomstbeeld verschillen, zien Van Dis en Godijn het somber in.
De gids die ons door de toekomst loodst
Zoektocht naar verbinding in dystopische maatschappij
Een zoektocht naar verbinding van de millennialgeneratie in tijden van de klimaatcrisis. In dit artikel wordt Het boek van alle angsten van Emy Koopman besproken. In deze dystopische wereld komen je nachtmerries uit…
‘We moeten leren luisteren naar de politieke stem van de zee’
De verhouding tussen de mens en de natuur
Eva Meijer bespreekt in het essay Vuurduin de verschoven verhoudingen tussen de mens en de natuur en ze betoogt dat we als samenleving collectief moeten leren hopen.
Zo onderzoek je klimaatliteratuur als je op de middelbare school zit
De zee pakt haar ruimte
Wat als klimaatverandering ertoe leidt dat mensen gedwongen worden om hun huis te verlaten? In de roman Waterjager behandelt Chris Polanen hoe het is om niet terug te kunnen keren naar de omgeving waarin je bent opgegroeid.
Radna Fabias’ Habitus: ongelijkheid in de klimaatcrisis
De val van het carnisme: van roodkleurig naar rooskleurig
Een plantaardige toekomst ligt binnen handbereik, schrijft Roanne van Voorst in Ooit aten we dieren. Fictie en non-fictie wisselen elkaar af in dit futuristische betoog, dat draait om het voorstelbaar maken van ideologische verandering in ons eetgedrag.